Deze gearchiveerde website ‘De Vlaamse primitieven' wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over de Vlaamse primitieven verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.

Hans Memling

Hans Memling behoort tot de belangrijkste Vlaamse primitieven. Er is een uitzonderlijk groot aantal van zijn panelen bewaard. Het gaat om een honderdtal altaarstukken, devotietriptieken en -diptieken en ruim 30 subtiel geïdealiseerde portretten. Het overgeleverde oeuvre toont het succes van de kunstenaar aan, die over een productieve en goed georganiseerde werkplaats beschikte.


Een opmerkelijk groot percentage van Memlings opdrachtgevers bestond uit buitenlanders. Vooral Italiaanse en Spaanse kooplui en bankiers behoorden tot zijn clientèle, maar ook Brugse patriciërs richtten zich tot Memling voor hun portretten en altaarstukken. Alhoewel hij blijkbaar nooit voor het Brugse stadsbestuur heeft gewerkt, vervaardigt hij niet minder dan vier werken in opdracht voor het Brugse Sint-Janshospitaal.


Stijl en compositie van zijn schilderijen vertonen een unieke synthese van invloeden van Van Eyck, als van Van der Weyden. Hij introduceert ook zelf belangrijke vernieuwingen zoals bijvoorbeeld de landschapsachtergrond in zijn portretten. Als schilder kende Memling een behoorlijke navolging binnen en buiten Brugge. Hij oefende zelfs invloed op de Italiaanse schilderkunst uit.

Circa 1435

Hans Memling wordt rond 1435 in Selingenstadt (Duitsland) geboren. Zijn ouders heten Hamman Mommeling en Luca Styrn. Zij overlijden vermoedelijk in 1450 aan de pest. Memlings opleiding is niet gedocumenteerd. Vermoedelijk was hij een leerling in Keulen, want zijn oeuvre verraadt grote kennis met name van de kunst van de Keulse schilder Stefan Lochner. Na zijn leertijd trekt Memling naar de Lage Landen waar hij zeer waarschijnlijk in het Brusselse atelier van Rogier van der Weyden aan de slag gaat. In Brussel doet Memling een grondige kennis op van de composities en werkmethodes van Van der Weyden en hij verblijft in diens atelier tot de meester in 1464 overlijdt. Onmiddellijk daarna vestigt hij zich in Brugge. Hij verwerft op 30 januari 1465 het Brugse poorterschap, om een atelier op te richten en als schilder te kunnen werken. De vermelding van de schilder in de Brugse Poortersboeken is het eerste archivalisch gegeven voor de kunstenaar in Vlaanderen. De inschrijving vermeldt behalve de voornaam van zijn vader ook de geboorteplaats van "Jan van Mimnelinghe" uit "Zaleghen Stat" (Seligenstadt).

1466 - 1467

Hans Memling huurt een complex van twee stenen huizen aan de Vlamingdam en de Jan Miraelstraat. Het is geen exclusieve buurt, er wonen vooral ambachtslui en kunstenaars.

Circa 1465/1470

Memling schildert de Triptiek van Jan Crabbe. Het werk raakt verspreid over verschillende instellingen en de luiken worden overlangs doormidden gezaagd (Museo Civico, Vicenza (middenpaneel); Pierpont Morgan Library, New York (binnenzijden van de luiken); Groeningemusem, Brugge (buitenzijden van de luiken) in opdracht van de abt van de Brugse Duinenabdij. Op de buitenluiken wordt de Annunciatie voorgesteld in de vorm van een semigrisaille.

Circa 1467-1473

Medici-bankier Angelo Tani geeft Memling in circa 1467 de opdracht voor de Laatste Oordeel-triptiek (Museum Narodowe, Gdánsk). Het altaarstuk, oorspronkelijk bedoeld voor de Badia Fiesolana nabij Firenze, werd in 1473 verscheept en door Hanzepiraten gekaapt.

1470

Vermoedelijke ontstaansdatum van de Portinari-portretten (Tommaso Portinari en echtgenote Maria Baroncelli) (Metropolitan Museum of Art, New York) , mogelijk ter gelegenheid van hun huwelijk. Die portretten maakten oorspronkelijk deel uit van een devotietriptiek voor de bankier uit Florence die ook als adviseur voor de Bourgondische hertog werkt.

1470 - 1472

Memling schildert het Panorama met de Passie (Galleria Sabauda, Turijn) in opdracht van Tommaso Portinari. En hij voltooit Maria en Kind met schenker en de Heilige Antonius (National Gallery of Canada, Ottawa), op het schilderij 1472 gedateerd. Het werk getuigt van de toenemende invloed van de Brugse schilderkunst van Van Eyck en Petrus Christus op Memling en is vermoedelijk geïnspireerd op Van Eycks Maelbeke-Madonna (een kopie is in het Groeningemuseum aanwezig). Eveneens schildert Memling het portret van de Vlaamse zanger en componist Gilles Joye (Sterling and Francine Clark Art Institute, Williamstown). Het werk is op de originele lijst 1472 gedateerd.

1471 - 1475 (?)

Hans Memling voltooit het Portret van een man met een munt (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen), wat vermoedelijk het portret van de Venetiaan Pietro Bembo is. Het is de onvolprezen Brit James Weale (1832-1917) die ontdekt dat dit paneel, dat voordien toegeschreven werd aan Antonello da Messina, eigenlijk door Memling vervaardigd werd.

1473

"Meester Hans, schilder" treedt toe tot de prestigieuze Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw die sinds 1472 in de Onze-Lieve- Vrouwekerk is gevestigd.

1474- 1479

In opdracht van het Brugse Sint-Janshospitaal werkt Memling aan het Johannesretabel dat in 1479 op het hoofdaltaar van de hospitaalkerk opgesteld wordt. De monumentale triptiek is gedateerd en gesigneerd. ("Opus Iohannis Memling 1479"). De compositie van het centrale paneel is duidelijk beïnvloed door Jan van Eyck.

1478

In opdracht van de boekverluchter Willem Vrelant schildert Memling de verloren gegane zijpanelen van een retabel voor de kapel van de librariërs in de Eekhoutabdij in Brugge. Dit werk is de enige opdracht die in eigentijdse bronnen vermeld werd.

Daarnaast schildert Memling de zogenaamde Donne- triptiek (National Gallery, Londen). Sir John Donne was een Engelse hoveling en diplomaat die in die periode in Brugge verbleef.

1479

Memling voltooit de Jan Floreins-triptiek in opdracht van een broeder van het Sint-Janshospitaal. De triptiek is waarschijnlijk bestemd voor een zijaltaartje en wordt eveneens op de lijst gedateerd en gesigneerd ("ANNO MCCCCLXXIX-OPUS JOHANIS MEMLING"). Het middenpaneel is door het Columba-Altaarstuk van Van der Weyden geïnspireerd (Alte Pinakothek, München).

1479 - 1480

In deze periode verwerft Hans Memling het grootste van de twee huizen die hij betrekt. Dit wijst op een zekere welstand. De Zeven vreugden van Maria (München, Alte Pinakothek) wordt in 1480 op het altaar van de kapel van de huidenvetters in de Brugse Onze-Lieve-Vrouwkerk geplaatst. Het panoramische historieschilderij werd in opdracht van Pieter Bultynck geschilderd.

1480

Memling neemt op 8 mei Hannekin Verhanneman aan als ‘leercnape'.

De stad Brugge krijgt een verplichte lening opgelegd om de veldtocht van aartshertog Maximiliaan tegen Frankrijk te financieren. Net als andere burgers van de stad moet ook Memling zijn aandeel in de lening betalen. Hij behoort op dat moment tot de rijkste burgers van de stad, een tiende van de hele bevolking.

De Adriaan Reins-triptiek gedateerd 1480 wordt in opdracht van een broeder van het Sint-Janshospitaal geschilderd en hij voltooit daarnaast zijn enige bewaard gebleven vrouwenportret: Portret van een onbekende jonge vrouw (of Sibylla Sambetha, gedateerd 1480) (Memling in Sint-Jan-Hospitaalmuseum, Brugge).

1483-1484

"Meester Jan van Memmelyncghe'" neemt een tweede leerling aan: Passchier van der Meersch.

1484

Memling ontvangt de opdracht van de Brugse kruidenier en politicus Willem Moreel voor diens altaarstuk voor de familiekapel in Sint Jacob: de Triptiek van de Heilige Christophorus (of Moreel-triptiek) (Groeningemuseum, Brugge). Zestien van de achttien kinderen van het echtpaar Moreel worden op de zijluiken afgebeeld. Sommige worden zelfs na de voltooiing ervan toegevoegd. Memling realiseert hiermee een van de vroegste voorbeelden van een groepsportret.

1487

Memlings vrouw Tanne sterft en laat drie minderjarige kinderen na: Hannekin, Neelkin en Claykin.

Het is eveneens de ontstaansdatum van het Diptiek van Maarten van Nieuwenhove (Memling in Sint-Jan-Hospitaalmuseum, Brugge) dat tot de meest ingenieuze en originele werken van de Vlaamse primitieven behoort. Nauw verwant is de Triptiek van Benedetto Portinari (gedateerd 1487) (Staatliche Museen, Berlijn (middenpaneel); Galleria degli Uffizi, Firenze (zijluiken)) die in hetzelfde jaar ontstaat.

1489

Memling voltooit het Ursulaschrijn in opdracht van de kloostergemeenschap van het Sint-Janshospitaal in Brugge. Binnen de kloostergemeenschap werd overgeleverd dat de kunstenaar hiervoor naar Keulen reisde op kosten van Adriaan Reins.

1490

Opdracht voor een veelluik voor de kloosterkerk van Santa María la Real in Nájera, Spanje. Enkel drie panelen met Zegenende Christus tussen musicerende engelen zijn bewaard (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen). Ze vormden oorspronkelijk het bovenregister van het veelluik. Ze vertonen duidelijke invloed van het Lam Gods van de Van Eycks in Gent. Recentelijk onderzoek laat vermoeden dat de drie panelen, die qua techniek nogal verschillend zijn opgevat, gedeeltelijk in Spanje werden geschilderd door leden van Memlings atelier.

1491

De monumentale Passie-triptiek (St Annenmuseum, Lübeck), gedateerd 1491, is het laatste grote werk van Memling dat bewaard is. De datering op de lijst is wellicht niet die van de voltooiing maar die van de opdracht. De triptiek, die twee sets luiken bevat, werd door de invloedrijke familie Greverade uit Lübeck bij Memling besteld en was bestemd voor de Domkerk in de Hanzestad.

1494

Memling sterft op 11 augustus. Rombout de Doppere vermeldt zijn dood in zijn Brugse kroniek en noemt Mainz de geboorteplaats van de schilder. Hij bedoelt hiermee vrijwel zeker het aartsbisdom, niet de stad.

Na 11 augustus 1494

Hans Memling wordt in het obituarium van het schildersambacht ingeschreven. Hij wordt begraven op het kerkhof van de Sint-Gilliskerk, in de parochie waar hij woonde.

Mieke Parez