Deze gearchiveerde website ‘De Vlaamse primitieven' wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over de Vlaamse primitieven verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.

Dieric Bouts

Volgens de overlevering krijgt Dieric Bouts (ca. 1410/20-1475) zijn opleiding in Haarlem, dat in die periode ook deel uitmaakt van de territoria van de Bourgondiër Filips de Goede. Bouts komt voor 1448 in Leuven aan, waar zich sinds 1425 de eerste universiteit van de Lage Landen bevindt. In de stad vol torens van parochiekerken en kloosters heerst een grote bouwactiviteit. De belangrijkste schilderijen die hij in Leuven in opdracht maakt, zijn de zogenaamde Parel van Brabant, de Marteling van de Heilige Erasmus, het Laatste Avondmaal (die beide laatste voor de Sint-Pieterskerk) en de Gerechtigheidstaferelen voor het stadhuis.Vrij snel behoort Dieric Bouts tot de hogere klasse. Hij beweegt zich in de Leuvense intellectuele wereld en is een van de hoogste dienaars van de stad.


Bouts' stijl wordt gekenmerkt door harmonische composities in een rijk, helder en warm coloriet of kleurstelling. Zijn figuren zijn lang, rijzig en in zichzelf gekeerd. De voorstellingen zijn weinig emotioneel. Men noemt hem weleens de ‘schilder van de stilte'. Het realisme en de monumentaliteit die eigen zijn aan de zogenaamde Vlaamse primitieven zijn ook in Bouts' werk terug te vinden. Zijn schilderijen vertonen thematische en compositorische invloed van Rogier van der Weyden, wiens hoofdwerk de Kruisafneming op dat moment nog in Leuven was. Bouts' nauwkeurige observatie en registratie van de realiteit verwijzen duidelijk naar Jan van Eyck.


Bouts' beide zonen, Dieric en Albrecht, zetten de artistieke traditie van hun vader voort tot ver in de 16e eeuw. Ook andere kunstenaars ondergaan de invloed van zijn werk zoals onder meer Hans Memling en Gerard David, evenals Zuid- en Noord-Nederlandse, Duitse, Franse en Spaanse meesters. Ook het Leonardusretabel in de kerk van Zoutleeuw vertoont verwantschap met Bouts' stijl.

1410 - 1420

Dieric Bouts wordt in de Noordelijke Nederlanden, mogelijk in Haarlem, geboren.

Voor 1448

Men vermoedt dat Bouts de Noordelijke Nederlanden verlaat en in Leuven aankomt. Kunsthistorica Catheline Périer-D'Ieteren betwist dit evenwel in haar recente monografie van Bouts.

Circa 1445-1450

Bouts vervaardigt het Drieluik met het Marialeven (Museo del Prado, Madrid) dat doorgaans wordt beschouwd als het oudste werk dat hij in Leuven maakte. Het draagt een aantal van de typische Boutsiaanse kenmerken in zich: de meditatieve, ingetogen houding van de hoofdfiguren en een sterk realistische voorstelling met veel aandacht voor het detail.

1448

Hij huwt Catharina van der Brugghen, dochter van een gezin uit de gegoede klasse, met de bijnaam Metten Gelde. Samen krijgen ze twee zonen en twee dochters.

Circa 1448

Geboorte van Dieric Bouts jr.

1452-55

Geboorte van Albrecht Bouts

Circa 1455

Dieric Bouts schildert de Triptiek met de kruisiging (Capilla Real Granada) die aansluit bij de passieretabels zoals de Meester van Flémalle en Rogier van der Weyden die schilderden. Hij zet motieven naar zijn hand en introduceert onbewogen figuren die vaak gespeend zijn van emotie. Kunsthistoricus Maurits Smeyers noemde hem in een monografie "de schilder van de stilte".

28 september 1457

Naar aanleiding van het regelen van de erfenisaangelegenheden bij het overlijden van zijn schoonouders, verschijnt de naam van Dieric Bouts voor het eerst in de Leuvense stadsarchieven. Nadien wordt hij nog meermaals vermeld in verband met aankopen en transacties van goederen, en met de bestellingen van schilderijen.

1462

Bouts schildert het Portret van een man (National Gallery Londen). Dit is het vroegste portret met een venster dat op een landschap uitkijkt.

1460-1465

De zogenaamde Parel van Brabant (Alte Pinakothek München) komt tot stand. Het werk dankt zijn naam aan de perfectie en de schittering in dit drieluik op klein formaat. Op het centrale paneel staat de Aanbidding der koningen. Sint-Jan-de-Doper en de heilige Christoffel staan op de zijluiken. Het huisretabel hoort oorspronkelijk toe aan de familie van 't Sestich, die een huis bezit in de Leuvense Naamestraat.

1460-1465

In Ecce Agnus Dei (Alte Pinakothek München) verbeeldt Bouts het begin van Jezus' openbaar leven. In de compositie speelt ook het landschap een belangrijke rol. Jezus is op een heel serene manier afgebeeld, een type dat Bouts aanhoudt in zijn hele oeuvre. Uitzonderlijk heeft de opdrachtgever een plaats gekregen binnen de compositie.

1460-1465

Bouts' Madonna met Kind in een huiskamer (National Gallery Londen) is een mooi voorbeeld van hoe de schilder de bestaande mariale thematiek vernieuwt. De toeschouwer ziet moeder en kind door een open raam. Het kind zit op de vensterbank op een kussen dat als een verbindingselement fungeert. Bouts' motief van het "vensterlandschap" verspreidt zich zeer snel over de kunst in West-Europa.

Voor 1465

In opdracht van de Leuvense Broederschap van het Heilig Sacrament schildert Dieric Bouts het drieluik met de Marteling van de heilige Erasmus voor een van hun twee kapellen in de Leuvense Sint-Pieterskerk. Het bevindt zich vandaag nog steeds op zijn oorspronkelijke plaats. Het centrale paneel verbeeldt de terechtstelling van de heilige Erasmus (+303), bisschop van Antiochië in Syrië. Naast de twee beulen wonen ook vier rijkelijk geklede personages de gebeurtenis bij, waaronder keizer Diocletianus, die de heilige veroordeeld heeft. Op de twee zijluiken zijn twee heiligen rechtstaand uitgebeeld: rechts de heilige Hiëronymus, links Bernardus van Clairvaux. De hele compositie is strak en evenwichtig.

15 maart 1464

Het contract voor de vervaardiging van het Laatste Avondmaal, eveneens in opdracht van de Broederschap van het Heilig Sacrament, wordt ondertekend. Omdat het schilderij is bedoeld voor gebruik in de liturgie en de eucharistische devotie moet stimuleren, krijgt de schilder voor de uitwerking ervan advies van twee theologen, Johannes Varenacker (+1475) en Egidius Bailluwel (+1482). Bouts mag vόόr de afwerking ervan geen andere opdrachten aanvaarden.

Voor 9 februari 1468

Bouts voltooit het Laatste Avondmaal.

20 mei 1468

Het stadsbestuur bestelt bij Bouts, ruim vijftig jaar oud, gerechtigheidstaferelen bestemd voor het Leuvense stadhuis, evenals een Laatste Oordeel. Voor de gerechtigheidstaferelen zijn vier grote panelen voorzien, ook voor het Laatste Oordeel bestelt men aanzienlijke panelen. De werken dienen het stadhuis te verfraaien. De schilderijen moeten eveneens de rechters en machthebbers tot voorbeeld strekken tijdens hun werkzaamheden. Het onderwerp van de gerechtigheidstaferelen is De gerechtigheid van keizer Otto III (984-1002), die niet aarzelde om zijn eigen echtgenote tot de brandstapel te veroordelen toen bleek dat zij een graaf valselijk had beschuldigd, wat had geleid tot diens terechtstelling. Het is een uniek thema in de schilderkunst van de 15e eeuw.

Voor 31 januari 1470

Het Laatste Oordeel wordt opgehangen in het Leuvense stadhuis. Uit de stedelijke archieven blijkt dat het om een drieluik gaat (er is betaald voor het maken van scharnieren en een slot) en de sokkel die wordt gemetst naar een ontwerp van stadsbouwmeester Mattheus de Layens is een uitgebreide constructie. Het centrale paneel is vandaag verloren; de twee zijluiken worden bewaard in het Musée des Beaux Arts in Lille.

1472

Eerste vermelding van Dieric Bouts als "stad schildere" of "stat meester scildere", een eretitel.

1473

Bouts werkt het schilderij Vuurproef , een van de gerechtigheidstaferelen, af.

Voor 28 juni 1473

Catharina van der Brugghen overlijdt en wordt begraven in de Minderbroederskerk in Leuven.

28 januari 1474

Dieric Bouts hertrouwt met Elisabeth van Voshem, de weduwe van de Leuvense slager Johannes van Thienen en erfgename van diens vele eigendommen.

Circa 1470-1475

Hippolythe de Bertoz (+1502) en diens eerste echtgenote Elisabeth van Keversweyck geven Bouts de opdracht om een retabel met de Marteling van de heilige Hippolytus te vervaardigen (Sint-Salvatorskathedraal, Brugge). Het middenpaneel verbeeldt de vierendeling van de heilige Hippolytus, de patroon van de opdrachtgever. Het tafereel loopt door op het rechterluik met zes mannen, waaronder keizer Decius die de heilige veroordeelde. Op het linkerluik staan de opdrachtgevers geknield afgebeeld. Het is de eerste voorstelling van opdrachtgevers die getuige zijn van een martelscène. Kunsthistorica Griet Steyaert schreef het rechterpaneel en delen van het middenpaneel toe aan Aert van den Bossche.

17 april 1475

Bouts maakt zijn testament op in aanwezigheid van notaris Jan Amelen, Jan vanden Winckele en glazenier Rombout Keldermans, zijn schoonbroer. Hij verdeelt zijn goederen over zijn vrouw, zijn twee dochters die zijn ingetreden in het klooster, en zijn twee zonen, die hij zijn schildergerief nalaat, evenals de verantwoordelijkheid voor de voltooiing van zijn nog niet afgewerkte schilderijen, met name een van de Gerechtigheidstaferelen en de Marteling van Hippolytus. Het is Hugo van der Goes die het stichterpaneel van de Hippolytustriptiek afwerkt.

6 mei 1475

Dieric Bouts overlijdt. Zijn lichaam wordt in de kerk van de minderbroeders, bij zijn eerste echtgenote, bijgezet.

Veronique Vandekerchove

QT Kunstwerken referenties