Deze gearchiveerde website ‘De Vlaamse primitieven' wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over de Vlaamse primitieven verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.

Een Eyckiaanse tekening op de expo De weg naar van Eyck

De tekening met de Kruisiging van Christus, een blikvanger op de tentoonstelling De weg naar van Eyck in het Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, wordt als een geheel nieuw ontdekte tekening van Jan van Eyck en/of zijn werkplaats gepresenteerd. Toch zijn er aanwijzingen dat de tot dusver nooit in het openbaar getoonde tekening na de dood van Jan van Eyck is ontstaan.

Al geruime tijd zijn experts op de hoogte van het bestaan van deze tekening. Het werk werd in 2002, naar aanleiding van de tentoonstelling De eeuw van van Eyck in het Groeningemuseum in Brugge, door de eigenaar naar Brugge gebracht. De tekening werd er vervolgens aan een deskundig onderzoek onderworpen. Omwille van de problematische bewaringstoestand, de tekening is namelijk bedekt met een vergeelde olievernis, met als resultaat de beschadiging van papier en tekening, werd na onderzoek met het blote oog en vergrootglas geconcludeerd dat het om een pentekening uit de latere 16e eeuw gaat.

De resultaten van het huidige natuurwetenschappelijk onderzoek naar aanleiding van de expo in Rotterdam, tonen aan dat onder de contouren en arceringen van de pen kleine lijnen aanwezig zijn die met metaalstift aangebracht zijn. Het onderzoek van Arie Wallert (Rijksmuseum, Amsterdam) wees ook uit dat de tekening gebruikt werd om de compositie middels inkrassen veelvuldig te hergebruiken. Op grond van deze bevindingen is een late datering niet meer dwingend of zelfs waarschijnlijk, maar dat wil nog niet zeggen dat het daarom om een vroege tekening gaat, of zelfs om een origineel.

Voor een precieze categorisering van de tekening ontbreken de nodige aanknopingspunten. Geen enkele van de overgeleverde tekeningen uit de 16e eeuw zijn immers zo uitvoerig uitgewerkt. Vanuit Rotterdam maakte men de vergelijking met Jan van Eycks Portret van een oude man (Niccolò Albergati?) uit het Kupferstich-Kabinett in Dresden. Argumenten voor de toeschrijving kan deze vergelijking niet opleveren daar het aan de ene kant om een portrettekening gaat, en aan de andere kant om een druk bijgewoonde scène uit de passie. Dit zijn fundamentele verschillen. Dat men op beide bladen sporen van zilver- en goudstift heeft teruggevonden, is in overeenkomst met de praktijk van toen, maar is geen argument dat uitsluitsel over de toeschrijving kan geven.

De tekening met de Kruisiging van Christus kan, zij het onder sterk voorbehoud, vergeleken worden met het onafgewerkte paneel met de Heilige Barbara (Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen), 1437 gedateerd op de lijst. Om onverklaarbare redenen werd deze vergelijkingsoefening door de onderzoekers uit Rotterdam niet gemaakt. Wordt de plooienval van de Heilige Barbara vergeleken met de treurende Maria op de tekening, dan vallen eerder de verschillen, dan de gelijkenissen op. Het verschil tussen beide werken wordt nog duidelijker wanneer de opstelling en de fysionomie van de kleinste figuren in rekenschap worden gebracht. Gelijkenissen tussen beide werken betreffen de arceringen in de rotsige ondergrond. Bij deze oefening moet in elk geval rekening gehouden worden met het feit dat het Antwerpse paneel een onafgewerkte ondertekening, uitgevoerd met een fijn penseel, betreft.

Wat ons betreft is de tekening met de Kruisiging van Christus, omwille van de precisie en de exact uitgewerkte, nevenschikkende details, een kopie naar een ouder voorbeeld (een schilderij), dat nauwelijks vroeger dan tegen het einde van de vijftiende eeuw vervaardigd is. Ondanks de problematische fysieke toestand van de tekening, kan duidelijk gesteld worden dat het qua motieven zeer dicht bij de Kruisiging van het Diptychon uit New York aansluit. (toegeschreven aan Jan van Eyck en zijn atelier, Metropolitan Museum of Art, New York). Beide werken hebben een groot aantal figuren gemeen, ook al verschillen de figurengroepen van elkaar. Die verschillen qua proporties kunnen ten dele verklaard worden door het verschil in formaat tussen beide werken.

Dat laatste moet een verklaring zijn voor het feit dat de tekening in vergelijking met het paneel in het Metropolitan een meer uitgewerkte kruisiging herbergt. Als men de tekening niet voor een pasticcio (pastiche) aanziet, waarbij de Kruisiging in het Metropolitan het voorbeeld was, en waarbij door de maker Eyckiaanse motieven zijn toegevoegd (op dat vlak ontbreken contemporaine voorbeelden als toetssteen), dan herbergt de tekening een verloren gegane kruisiging uit het Eyckiaanse atelier. De tekening blijkt in dat geval een compositorische variant van de Kruisiging in het Metropolitan te zijn. De compositie werd in de vijftiende en zestiende eeuw overgenomen in verluchte handschriften. (Guido Messling wijst in dit opzicht op overname van motieven door Lieven van Lathem en in het beroemde Grimani-Breviarium in Venetië.)

Opmerkelijk is de manier waarop motieven inwisselbaar zijn. Dit kan een aanwijzing zijn voor een reeks van ontwerp- en voorbeeldschetsen. Het bestaan van dergelijke ontwerp- en voorbeeldschetsen wordt ook aangenomen m.b.t. andere schilderijen van van Eyck. Het is interessant om de vraag te stellen naar de timing van de tekening en de oorspronkelijke compositie tegenover de Kruisiging uit het Metropolitan van 1435. Het lijkt erop dat de Kruisiging, die door de tekening overgeleverd is, een vroegere compositie dan het voorbeeld in het Metropolitan is, omdat het logisch lijkt dat de compositie aangepast werd aan het eerder ongewone, langwerpige formaat van het voorbeeld in het Metropolitan.

De verloren gegane Kruisiging was vermoedelijk ook een voorbeeld voor motieven van werken uit het atelier van van Eyck, of van navolgers die miniaturen maakten voor het Turijns-Milanees Handschrift. Het gaat vooral om gelijkenissen tussen de compositorische structuur en de opbouw van de achtergrond. Hiermee rekening houdend kan de verloren Kruisiging mogelijk in het begin of het midden van de jaren 1430 gedateerd worden.

Meer info: Museum Boijmans van Beuningen

Expo De weg naar van Eyck van 13 oktober 2012 t.e.m. 10 februari 2013.

QT Kunstwerken referenties