(inv. nr. 72) De heilige Joris kreeg als schutspatroon van het gild, zijn plaats op het binnenpaneel naast Christus, de heilige Petrus, de heilige Paulus en de prinses van Silcha, als de Ecclesia (niet Margaretha zoals vroeger aangenomen). Wuyts wees erop dat de iconografie van de zijluiken teruggaat op de hoofdmomenten van de legende van de heilige Joris uit de Legende Aurea en kon aldus de inhoud van het gehele drieluik nauwkeuriger verklaren.
(inv. nr. 73) Op de achtergrond is de strijd van de heilige Joris met de draak te zien. Op de voorgrond de doop van de koning van Silcha, die zich na de overwinning van de heilige Joris tot het Christendom bekeerde. De voorbereidende compositieschets van dit zijluik wordt bewaard in het Louvre (Cab.d'Est. inv.nr. 20600).
(inv. nr. 74) Volgens de legende liet de koning uit dankbaarheid om de redding van zijn dochter een kerk bouwen. Ook voor dit gedeelte van het drieluik werd de voorbereidende tekening bewaard (Louvre. Cab.d'Est. inv. nr. 20605).