Volgens Friedländer, die van dit stuk zeven versies vermeldt, van de hand van een imitator.
Toeschrijving van Dr. Paul Wescher.
Evenals ons nr. 5016 een van de talrijke, blijkbaar zeer in de smaak vallende kopieën, naar een origineel van Joos van Cleve, teruggaande op een werk van Leonardo da Vinci.
Mogelijk behoorde dit paneel samen met een voorstelling van de heilige Christoffel (Kopenhagen, Statens Museum for Kunst, inv. 2789) tot een triptiek waarvan het middenstuk verloren is gegaan.
Geschilderd circa 1526. Vermoedelijk behoorde hierbij een tweede paneel met de Zeven Vreugden van Maria, zoals dit het geval is met een gelijkaardig werk van Van Orley in de Colonna-galerij te Rome.
Omringd door zeven medaillons met taferelen uit zijn leven en lijden, vanaf links onder : de Besnijdenis, de Doodsangst, de Geseling, de Doornenkroning, de Ontkleding, de Kruisnageling, het Doorboren
Begin veertiende eeuw duiken in de Vlaamse en Brabantse steden schuttersgilden op.
Christus is omgeven door drie beulsknechten. Op de achtergrond Maria, Joannes en een van de heilige Vrouwen.
Op de consoles links en rechts, respectievelijk het Offer van Isaak (als prefiguur van de Passie), de Onthoofding van de heilige Jan de Doper.
Tot in 1920 toegeschreven aan een Zuidnederlandse meester uit de tweede helft van de XVIe eeuw, maar toch reeds als waarschijnlijk van Coffermans.
Men neemt aan dat het nr. 538 teruggaat op een prototype van Van der Weyden. Klaarblijkelijk gaan evenwel een aantal elementen niet op deze meester terug.