Met de noodnaam Meester van de Wenemaertriptiek wordt een navolger van Hugo van der Goes aangeduid die rond 1480 in Gent werkt. De Wenemaertriptiek - zo genoemd naar het Oud-Wenemaergodshuis, waar het drieluik vroeger bewaard werd - herinnert door het heldere, decoratieve koloriet en het gebruik van goud aan de Gentse miniaturisten van het einde van de 15de eeuw. De tekening van de figuren is wat naïef en onnatuurlijk. De toneelmatige behandeling van het onderwerp wijst op mogelijke invloeden van het Vlaamse mysteriespel.