Deze vier panelen waren oorspronkelijk de luiken van een triptiek. De voor- en achterzijden van de panelen werden vóór 1861 van elkaar gescheiden door ze overlangs door te zagen. Aangenomen wordt dat het middenpaneel verloren is gegaan.
De onbekende stichters zijn in het gezelschap van de heiligen Nicolaas en Godelieve, knielend voor een bidbank in openlucht afgebeeld. Achter hen vinden episodes uit de levens van de heiligen plaats. De heilige Godelieve kan worden herkend aan haar attribuut: het doek waarmee ze werd gewurgd is om haar hals geknoopt.
De twee achterzijden van de luiken vormen een doorlopende voorstelling. Een geldwisselaar wijst op een regel in een boekhoudkundig register. De Dood legt een aantal penningen neer en wijst naar de tekst die hem wordt voorgehouden door de geldwisselaar, vermoedelijk een schuldbrief. De man in de deuropening kan de kunstenaar zelf zijn. De figuur toont een opvallende gelijkenis met Albrecht Dürers tekening "Portret van een man" in het British Museum in Londen dat een portret van Provoost is.