Deze gearchiveerde website ‘De Vlaamse primitieven' wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over de Vlaamse primitieven verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.

De Edelheeretriptiek doorgelicht

Kopie van een meesterwerk

Rond 1435 schilderde Rogier van der Weyden voor de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Ginderbuyten in Leuven zijn wereldvermaarde Kruisafneming die in de collectie van het Museo del Prado in Madrid bewaard wordt. Het werk werd onmiddellijk als een meesterwerk beschouwd en niet lang daarna werd er al een kopie van gemaakt. Deze kopie, de zogenaamde Edelheeretriptiek, van circa 1443 is de eerste van een hele serie, gemaakt door een ongekende schilder in opdracht van Willem Edelheere voor zijn kapel in de Sint-Pieterskerk in Leuven. M Leuven liet het werk tussen 2008 en 2009 door Hélène Dubois, onderzoekster verbonden aan het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), doorlichten en restaureren. M Leuven besteedde er vervolgens een dossiertentoonstelling aan.

Op het linker zijluik knielt Willem Edelheere, de man in het rode gewaad, overleden in 1439 en stichter van de kapel in het koor van de Sint-Pieterskerk in Leuven neer. Zijn zonen Willem, priester net als zijn grootvader, en Jacob vergezellen hem, alsook Sint Jacob. Op het tegenoverliggende luik staan zijn echtgenote Aleydis Cappuyns, dochters Aleydis en Catharina en de heilige Aleydis afgebeeld. De wapenschilden van de echtelieden prijken bovenaan op de respectieve luiken. Op het beter bewaarde rechter zijluik is Sint Jan de Evangelist in beeld gebracht. Hij ondersteunt de bezwijmende Maria.

Een bewogen geschiedenis

Dit uitzonderlijke drieluik heeft veel te lijden gehad in de loop der eeuwen en het mag bijna als een wonder worden beschouwd dat het bewaard gebleven is. In de loop van de achttiende eeuw verplaatste men het naar de kleedkamer van de kanunniken, alwaar het als kapstok dienst deed. Op de radiografische opnames van het middenpaneel zijn de gaten die de kleerhaken maakten nog te zien. De panelen verhuisden in 1801 naar de zolder van de Sint-Pieterskerk, tot de triptiek omstreeks 1825 samen met wat planken te koop wordt aangeboden op de vlooienmarkt. Joseph-Pierre Geedts, toenmalig directeur van de Leuvense Academie voor Schone Kunsten ontdekte dit bij toeval en waarschuwde meteen de deken die de schilderijen naar de kerk terugbracht.
Na een restauratie kregen de panelen een plaats in achtereenvolgens de Sacramentskapel, de zevende kapel, de kapel van Sint-Agatha en de hertogelijke kapel. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het opgeslagen in de kluizen van de Nationale Bank in Brussel. Vandaag staat de Edelheeretriptiek opgesteld in de vierde koorkapel vanaf het noordelijk transept, de kapel van het Heilig Kruis.