Door het opschrift op de oorspronkelijke gemarmerde omlijsting kan de vrouw op dit portret geïdentificeerd worden als de vrouw van de schilder, Margareta van Eyck. In vertaling luidt het opschrift in trompe-l'oeil: "Mijn man Johannes voltooide mij in het jaar 1439 op 15 juni / mijn leeftijd was drieëndertig jaar." Dit wordt gevolgd door Jan van Eycks lijfspreuk "als ich can". Het portret valt op door het schaalverschil tussen romp en hoofd. Margareta is naar de lichtbron , een raam dat in haar ogen weerspiegeld wordt, gekeerd en kijkt de toeschouwer aan. Het haar is modieus opgestoken in twee hoorntjes die met haarnetjes in dambordmotief worden bijeengehouden. Daarover ligt een linnen sluier. Ze draagt een met eekhoornbont gevoerd rood overkleed dat hoog wordt opgesnoerd door een brede gordel. De geportretteerde houdt de handen boven elkaar. Aan de rechterhand draagt ze een ring.