Deze gearchiveerde website ‘De Vlaamse primitieven' wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over de Vlaamse primitieven verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.

Exotische primitieven

Inleiding

De Vlaamse primitieven leven in een maatschappij die sterk verandert. Een totaal nieuwe wereld wordt "ontdekt" waardoor men beseft dat er ook andere culturen dan de westerse bestaan. Langzaamaan zullen kunstenaars Arabische, Oosterse en later Amerikaanse elementen in hun schilderijen verwerken. Voor de late middeleeuwer stralen ze iets exotisch uit, voor de mens uit de 21e eeuw is het dagelijkse kost...

Detail uit Anonieme meester,
Missaal van de Brugse Magdalena, 1454,
Grootseminarie Brugge, MS.48/3

De Vlaamse primitieven halen hun inspiratie uit een waaier aan bronnen en stimulansen om exotische motieven te schilderen. Het is echter moeilijk te achterhalen wie wat gebruikt. Uit allerhande hoeken stroomt informatie over andere culturen binnen en hoe kunstenaars uit de late Middeleeuwen daarmee omgaan is bijna onmogelijk in kaart te brengen.

Vandaag kunnen we slechts gissen hoe het contact met die "andere" wereld verliep. Aan de hand van diverse bronnen is een -weliswaar onvolledige- reconstructie van de geschiedenis op te bouwen. In het westen is er door de kruistochten en de reconquista op het schiereiland Iberia interesse voor de Arabische wereld. Ook via oorlogen ontstaat er contact met vreemde culturen. Een niet te onderschatten factor is de pelgrimage die in de 14e en 15e eeuw zelfs het karakter van massatoerisme zal vertonen met totaalarrangementen en reisgidsen. Ook kooplui en handelaars zien hoe andere culturen functioneren. Al wie vertrekt naar verre oorden brengt verhalen mee over exotische streken wat de fascinatie ervoor in het thuisland sterk aanwakkert. Men vormt zich een beeld van die "onmetelijke" wereld waardoor veronderstellingen een eigen leven leiden om tenslotte in racistische denkbeelden uit te monden.

Jan Provoost,
Kruisiging, ca. 1501-05,
GRO 0.1661.I

Wereldkaarten

Op het einde van de Middeleeuwen is de kennis over de geografische wereld vrij complex. Cartografen ontwikkelen uiteenlopende theorieën: er bestaat geen enkele uniformiteit over het wereldbeeld. Het is moeilijk voor te stellen maar de late middeleeuwer weet nauwelijks dat de Aarde rond de zon draait, verschillende continenten bevat en meer dan alleen Europeanen herbergt. De "ontdekking" van de "nieuwe" wereld maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Sommige reisverslagen worden geheim gehouden of zijn dubieus. In die tijd zijn onbetrouwbare meetinstrumenten troef en de empirische waarneming van de werkelijkheid is gekleurd door traditionele kennis en theologisch-ideologische motieven.

Bovendien behoudt de bijbel haar gezaghebbende rol als hét wetenschappelijke boek bij uitstek. Kaarten dienen niet alleen tot praktisch doel maar zijn tevens representaties van de door God geschapen wereld. Ook van de Griekse kosmo- en geografie nemen middeleeuwse wetenschappers met moeite afstand.

Fra Mauro Kaart
Fra Mauro, 1457-59
Bibliotheca Nazionale Marciana,
Venezia (IT)

De Fra Mauro kaart is zuidelijk geöriënteerd, dus Afrika ligt bovenaan. De weergave van Afrika is indrukwekkend vooral omdat de Portugezen op dat moment nog niet onder de 12° N hadden gevaren.

Fra Mauro gelooft dat India toegankelijk is via Kaap de Goede Hoop. Dit zal de Portugezen waarschijnlijk aangemoedigd hebben om in 1488 de stap te wagen. Aangezien deze kaart een van de eerste westerse kaarten met de Japanse eilanden op is, moet Fra Mauro gebruik gemaakt hebben van Arabische en Chinese bronnen.

Cantino kaart
Anoniem, 1502
Biblioteca Estense, Modena (IT)

Deze kaart is genaamd naar de opdrachtgever, Alberto Cantino een bemiddelaar van de hertog van Ferrara. Het is een kopie van een grote kaart die in Lissabon werd vervaardigd. Cantino smokkelde de kaart Italië binnen. Ze is vooral bekend om de eerste (?) afbeelding van een fragment van de Braziliaanse kust.

Ontdekkingsreizen

  • 1492: Colombus ontdekt Antillen en Amerikaans continent
  • 1498: Vasco da Gama zeilt rond Kaap de Goede Hoop naar India
  • 1500: Pedro Alvarez Cabral zet voet aan wal in Brazilië
  • 1522: Magelhanes reist rond de wereld

Nog nooit is het wereldbeeld in 30 jaar tijd zo ingrijpend veranderd... Vasco da Gama schrijft een beknopt verslag van zijn tweede ontdekkingstocht. In 1504 verschijnt het met als titel ‘Calcoen'. Dit is het oudste gedrukte reisverslag.

De ontdekkingsreizigers brengen naast hun avontuurlijke verhalen ook exotische fauna en flora, allerhande producten en zelfs ‘vreemde' mensen mee uit de nieuwe gebieden. Stilaan zal de westerse cultuur (en ook de kunst) deze exotische nieuwigheden assimileren.

Anonieme meester,
Auteur: Sebastian Münster,
Cosmografia universalis, 1552,
oude druk door H. Petri in Bazel,
Openbare bibliotheek van Brugge, 2559

Reisverhalen

Anonieme meester,
Auteur: anoniem,
Hortus Sanitatis, 1517,
oude druk door R. en B. Beck in Straatsburg,
Openbare bibliotheek Brugge, 2507

Verhalen uit verre streken zijn erg populair in de Middeleeuwen. Het oudste gekende reisverslag dateert uit 333: de Itinerarium Burdigalense. Het beschrijft een tocht van Bordeaux naar het Heilige Land. De auteur is onbekend.

Reisverhalen drukken een belangrijke stempel op de ontwikkeling van de geografie en de kennis van exotische gebieden. De verhalen worden doorverteld en aangedikt, maar ook opgetekend en later gedrukt. Het zijn over het algemeen fantasierijke beschrijvingen van o.a. monstervolkeren, vreemde gewoontes en zeden, wonderen. Tot de bekendste verhalen behoren : ‘Reis van Sint-Brandaan' (13e eeuw), ‘Il Milione' van Marco Polo (13e eeuw), ‘Voyage d'outre mer' van Jan van Mandeville (14e eeuw) en ‘Imago Mundi' van kardinaal Pierre d'Ailly (15e eeuw).

Sint-Brandaan is een Ierse heilige die een zevenjarige tocht maakt over zee en vele avonturen beleeft. De kern van de legende vormt een Oudiers zeeverhaal uit de 9e eeuw. De ‘Nagiatio Brandani' behoort tot de eerste gedrukte boeken.
In ‘Il Milione' vertelt Marco Polo aan zijn medegevangene en tevens auteur van het boek, Rustichello van Pisa, zijn avonturen. Het is vrij zeldzaam dat gegevens over de reisomstandigheden en persoonlijke ervaringen worden verteld.
Jan van Mandeville beschrijft zijn reizen in twee delen over toeristische bezienswaardigheden uit het Nabije Oosten, Azië en Afrika. Zijn avonturenreeks is in de Middeleeuwen razend populair. ‘Imago mundi' is een compilatie van de geografische gegevens uit de 15e eeuw. Christoffel Colombus baseert zich onder meer op dit werk om zijn ontdekkingstocht uit te stippelen.

"Ik, Jan van Mandeville, ridder (hoewel ik dat niet waardig ben) en geboren en opgevoed in Engeland, in een stad die Saint Albans heet, onder nam deze tocht over zee in het jaar ons Heren 1322 op Sint Michielsdag. Ik ben lange tijd op zee geweest en ik heb rondgekeken en rondgereisd in vele landen, vele provincies, vele koninkrijken en diverse eilanden. Ik ben door Turkije getrokken, door groot en klein Armenië, door Tartarije, door Perzië, Syrië, Arabië, door boven en beneden Egypte, door Libië, door het grootste deel van Ethiopië, door Chaldea, Amazonië, door voor midden en achter Indië. En ik ben bij allerlei volkeren geweest, met allerlei wetten, verschillend van wijsheid, van geloof en verschillend van lichaamsbouw en uiterlijk."

Uit: Jan van Mandeville, Voyage d'Outre-Mer, intro

Anonieme meester,
Auteur: Ptolomaeus,
Geographia universalis, 1542,
oude druk door H. Petri in Bazel,
Openbare bibliotheek Brugge, 2544

Handel

In de late Middeleeuwen is er geen stad in noordwest Europa met meer kosmopolitisch karakter en internationale uitstraling dan Brugge. Het is een belangrijke ontmoetingsplaats tussen twee grote handelsgebieden nl. de Noord-Europese Hanze en de Italiaanse steden. De vreemdelingen brengen naast handelsproducten ook voorspoed, kennis en culturele innovatie mee.

Hieronder vind je een onvolledige lijst van zuiderse handelsproducten die omstreeks 1300 in Brugge te verkrijgen zijn:

  • Spaanse koninkrijken:

getwijnd draad, leer van hoge kwaliteit, schaapshuiden, zoethout, amandelen, bont, zeildoek, saffraan, rijst, was, wol, pelzen, kwik, komijn, runderen, varkensvet, anijs, ijzer, honing, olijfolie, vijgen, druiven...

  • Portugal en zijn "kolonies" (in 15e eeuw):

taxushout uit Madeira, suiker, ivoor, specerijen, luipaarden...

  • Fez (Marokko):

was, lederwaren, pelzen, esdoorn, komijn...
Sijilmassa (Sahara):
dadels, witte aluin...

  • Konstantinopel:

aluin, amandelen...

  • Jeruzalem, Egypte, Sudan:

specerijen, rood hout...

  • Armenië:

katoen, specerijen...

  • Koninkrijk der Tartaren:

goud, zijde, parels, pelzen...

  • Tunesië en Bougie (Algerije):

schaapsvachten, lederwaren, was, puimsteen...

  • Mallorca:

aluin, rijst, leer, vijgen...

  • Sardinië:

pelzen...

  • Venetië (in 15e eeuw):

specerijen uit Azië, hoogwaardige textiel, juwelen, papier, glas, katoen, suiker, zuidervruchten, wijn, olijfolie, edelstenen (o.a. diamant)...

Literaire bronnen

De grote inspiratiebron in de Middeleeuwen is de bijbel. Het is een gezaghebbend boek met een enorme impact op de westerse cultuur en kunst. Daarnaast heeft de literatuur uit de Oudheid ook een niet te onderschatten autoriteit. In de 12e eeuw herontdekken christelijke geleerden uit het voormalige islamitische Spanje het grootste deel van de werken van Aristoteles. Via manuscripten - en later de boekdrukkunst - zullen "wetenschappen" als logica, filosofie, fysica, geneeskunde, ethica, enz. opnieuw doorsijpelen in West-Europa.

  • Een selectie van andere literatuur:

Jacobus de Voragine (13e eeuw) stelt een verzameling samen van tientallen heiligenlevens. Dit werk wordt de Legenda Aurea genoemd. In de Middeleeuwen is het boek bijzonder populair en een grote inspiratiebron voor kunstenaars.

De Biblia Pauperum (zie foto) of Armenbijbel is geen bijbel en ook niet voor de armen bedoeld. Het is een samenvatting van teksten en illustraties van scènes uit het Oude en Nieuwe Testament. In de 14de en 15de eeuw is deze verkrijgbaar als gedrukt blokboek.

Met het ‘Speculum majus' wenst Vincentius van Beauvais (13e eeuw) een verzameling samen te stellen van alle waardige teksten over de menselijke kennis. Deze "encyclopedie" bevat naast de tekst een aantal miniaturen waaronder monstertjes.

"De spongia, zo schrijft Plinius, is een vis die zich vastkleeft aan rotsen die in de zee liggen en die leeft van slik. Men moet ze heel ongemerkt lostrekken, anders krijgt men ze nauwelijks los, want ze voelen het en klemmen zich vast. Deze wezens haalt men niet hierheen omdat ze lekker zijn om te eten, maar men gebruikt ze voor iets anders."

Uit : Jacob van Maerlant, Der naturen bloeme

In de Lage Landen kent de auteur Jacob van Maerlant (13e eeuw) een groot succes met zijn oeuvre. Naast boeken over uiteenlopende onderwerpen als o.a. heiligenlevens en avonturenverhalen schrijft hij ook een werk over de biologie, ‘Der naturen bloeme'. Het is een bewerking van de ‘Liber de natura rerum' van Thomas van Cantimpré die op zijn beurt de mosterd haalde bij Aristoteles' ‘Historia Animalium' (4de eeuw v.C.) en het boek ‘Physiologus' (2e eeuw) van een anonieme schrijver.

Exotische figuren

Frey Carlos,
Kruisiging, ca. 1500,
GRO 0.89.1.I

Brugge is op het einde van de Middeleeuwen een prominente internationale ontmoetingsplaats binnen Europa. Van de 45.000 Brugse inwoners zijn er maar liefst ca. 6000 van niet-Vlaamse origine (15e eeuw). Brugge is een smeltkroes van culturen. Toch is het opmerkelijk hoe weinig niet-Europese of "exotische" mensen in onze streken terechtkomen. De Vlaamse primitieven schilderen vooral Europeanen. Maar op hun panelen komen af en toe ook "exotische" figuren voor...

  • Zwarten

Er is heel weinig bekend over de aanwezigheid van zwarten in onze streken. Op de vraag waar de kunstenaars hun modellen vandaan haalden, kan tot nu toe geen sluitend antwoord worden gegeven. Veel berust op hypotheses. West-Europeanen moeten al zwarten gezien hebben toen de Romeinse legioenen onze contreien belegerden. Op de jaarmarkten in Vlaanderen brengen kooplui uit de Mediterrane gebieden waarschijnlijk roeiers mee uit Afrika. Ook via de kruistochten moet er contact geweest zijn. Vóór 1500 zijn er echter geen bewijzen van aanwezigheid van zwarten in de Nederlanden. Vanaf de 16e eeuw worden stilaan meer slaven uit Afrika door o.a. residerende Portugezen en Spanjaarden in Antwerpen aangetroffen. Tussen 1549-55 ontstaat er zelfs een drukke verkeersas tussen Sao Tomé (= eiland bij West-Afrikaanse kust) en Antwerpen.

Anonieme meester,
Aanbidding door de Wijzen (ca. 1520), GRO 0.213.I

  • Zigeuners

Zigeuners zouden afkomstig zijn uit het noordwesten van India. In de 14e eeuw worden er groepen gesignaleerd op Cyprus, Kreta en op de kusten van de Peloponnesos (gekend als Klein-Egypte). Wanneer de zigeuners in West-Europa arriveren, benoemt men hen als Egyptenaren, Gipten of Gypsies. Op 3 januari 1420 komt een eerste zigeunergroep toe in Brussel. In het begin worden ze gastvrij onthaald, maar na een tijdje zijn ze niet meer welkom. In Damme krijgt de graaf van Egypte en zijn gevolg in 1452 acht stuivers opdat ze de stad niet zouden aandoen en er zeker niet zouden logeren. Later zullen ze verbannen of gedeporteerd worden. Op kunstwerken staan zigeuners afgebeeld als donkere figuren met lange zwarte haren, oosterse kleren, grote oorringen en een tulband.

  • De magiërs

"1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen: ‘Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.' 9 Ze gingen op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. 10 Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. 11 Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre."

Uit: Bijbel, Mt. 2

In de catacombe Priscilla te Rome (eind 2e - begin 3e eeuw) is een van de eerste afbeeldingen van de magiërs terug te vinden. Ze worden voorgesteld als invloedrijke, geleerde priesters uit Mesopotamië of Perzië. Hun bezoek aan Jezus staat symbool voor de overwinning van het prille christendom op de Perzische god Mithra. Het volksgeloof benoemt de magiërs in de 9e eeuw tot Melchior, Balthazar en Gaspard. Vanaf de 12e eeuw worden de magiërs gekroond afgebeeld in navolging van het Middeleeuwse ideaal van koning-wonderdoener. Onder invloed van de Byzantijnse kunst stellen de koningen de 3 levensfasen voor: een geknielde ouderling, een buigende man van middelbare leeftijd en een jonge rechtopstaande knaap.

In de Historia Trium Regum stelt Johannes van Hildesheim (V1375) dat de geboorte van Christus een nieuw verbond inluidt tussen de mensgeworden godszoon en alle andere volkeren. De koningen symboliseren de drie toen gekende continenten : Europa, Azië en Afrika. De koningen zouden afstammelingen zijn van de zonen van Noa. Cham spotte echter met de naaktheid van zijn dronken vader (Gen.9). Hij werd door Noa vervloekt, kreeg de kleur van de duivel en werd de stamvader van alle Afrikaanse volkeren. De Portugezen voegen na de ontdekking van de Nieuwe Wereld een vierde Indianenkoning toe, maar deze opzet mislukt.

Kunstenaars beelden Melchior en Balthazar af als blanke koningen terwijl Gaspard eerst als blanke, daarna als zwartgeschilderde blanke en tot slot als zwarte is voorgesteld. In luxueuze gewaden, sterk beïnvloed door de actualiteit (handel) of lokale tradities, brengen ze een gevolg mee bestaande uit een bonte verzameling exotische personages en uitheemse dieren.

  • Joden

Tijdens het Romeinse bestuur bezitten de joden een geprivilegieerd statuut, maar hun positie verslechtert aanzienlijk toen het christendom staatsgodsdienst werd. De joden worden gehaat voor de moord op Christus, voor hun ongeloof en woekerpraktijken.

Edward I verbant in 1290 alle joden uit Engeland. In de 14de eeuw worden de joden in Frankrijk ervan beschuldigd melaatsen te hebben omgekocht om alle bronnen te besmetten en zo de pest te verspreiden. Het gerucht verspreidt zich razendsnel over Europa en maakt duizenden slachtoffers. Op het 4de Concilie van Lateranen (1215) beslist paus Innocentius III o.a. dat joden geen openbare functies mogen bekleden, dat christenen geen joodse artsen mogen raadplegen en dat joden speciale kledij of kentekens moeten dragen. De stigmatisatie verschilt van streek tot streek : soms moeten ze een speciale hoed dragen (de ‘Judenhut') of een embleem in de vorm van een rad (in Portugal een gele of rode ster), joodse vrouwen moeten 2 blauwe strepen op hun sluiers of mantels dragen. Benedictus XIII beveelt in 1415 om joden onder te brengen in getto's.
Er verblijven weinig joden in de Nederlanden. Langs de handelsroute tussen Keulen en Brugge wonen er kleine gemeenschappen in Brabantse steden. Misschien verklaart de aanwezigheid van Italiaanse bankiers hun geringe aantallen.

Kunstenaars beelden de joden af als representaties van het kwaad: met baard, uitgesproken neus, puntige hoed, te strakke kledij, wratten, uitpuilende ogen, vlezige lippen, enz. Meestal zijn ze gehuld in een geel kledingstuk, want geel is een verwerpelijke kleur bestemd voor marginalen als hoeren, ketters en joden. Vanaf de 15de eeuw worden ze vaak voorgesteld als islamitische oosterlingen.

  • Moslims

Moslims worden door de middeleeuwers ‘mohammedanen' of ‘moren' genoemd. De islam is een ketterse sekte en moet met alle macht bestreden worden. De talrijke kruistochten en de reconquista op het Iberisch schiereiland getuigen hiervan. Maar er zijn ook vredige contacten waardoor de West-Europeanen kennis overnemen op het gebied van scheepvaart, landbouw, muziek, literatuur, geneeskunde, astronomie, enz.

De Vlaamse primitieven beelden nauwelijks moslims af. Op het schilderij ‘De legende van Sint-Joris' van een anonieme meester draagt een beul een gordel waarop ‘VANOMETANI' staat. Is dit een zinspeling op Mohammed (beul als ongelovige)?
Op de schilderijen worden de ongelovigen afgebeeld als joden: lelijke mensen met baarden of snorren, met typische hoeden of tulbanden, in te strakke kledij met gele kleding(stukken). De prinses of later ook benoemd als Sint-Margaretha van Antiochië (= stad in Turkije) lijkt helemaal geen Libische schoonheid, maar eerder een Vlaamse hofdame of een rijke "Romeinse". De kunstenaars schetsen het verhaal helemaal niet in een Noord-Afrikaans landschap, maar in een geromantiseerde Vlaamse streek.

Op een keer kwam Georgius, een krijgstribuun van Cappadocische afkomst, in de provincie Libië in een stad met de naam Silena. Dichtbij de stad lag een moeras zo groot als de zee, waarin zich een verderfelijke draak schuilhield. Noodgedwongen gaven de burgers hem elke dag 2 schapen om zijn razernij tot bedaren te brengen. Uiteindelijk waren er bijna geen schapen meer en daarom werd na rijp beraad besloten om de draak een schaap met daarbij een mensenkind af te staan. Door loting moest iedereen zijn zoons en dochters afstaan. Bijna alle zoons en dochters van de mensen uit de stad waren al opgegeten toen het lot op een keer op de enige dochter van de koning viel, zodat zijn werd toegewezen aan de draak. Hij liet haar in koninklijke gewaden kleden en omhelsde haar in tranen. De heilige Georgius kwam daar langsgereden en vroeg het huilende meisje wat er aan de hand was. "Wees niet bang, jongedame," zei Georgius, "want in naam van Christus zal ik je helpen!". Georgius besteeg zijn paard en bracht de draak met zware verwondingen ten val. "Gooi je gordel om de nek van de draak!", riep hij het meisje toe. Ze deed wat hij zei en daarop volgde het beest haar als een uitstekend afgerichte hond. "Jullie hoeven slechts in Christus te geloven en jullie allen te laten dopen, dan zal ik de draak doden.", sprak Georgius. De koning en het hele volk lieten zich dopen. Wegens zijn geloofsijver werd Georgius door proconsul Dacianus gemarteld en onthoofd.

vrij naar Jacobus de Voragine, Legenda Aurea, 13e eeuw

Reizen

Op het einde van de 15e eeuw kan een Europeaan zich een goeie voorstelling maken van Europa en de landen rondom de Middellandse Zee. Men heeft ook een vaag vermoeden over de rest van Afrika en Azië, maar een samenhangend beeld over de toen gekende wereld is niet mogelijk. In de Middeleeuwen is reizen erg populair. Vorsten verkennen hun grondgebied.

Seizoenarbeiders gaan op zoek naar werk. Pelgrims proberen heil te vinden in steden als Jeruzalem, Rome of Santiago da Compostela. Studenten reizen de kennis achterna. Handelaars en kooplui volgen de wegen van het geld. Door hun reisverhalen en -teksten komen de thuisblijvers meer te weten over gebruiken, plaatsen, volkeren, gastronomie, kunstschatten, enz. uit "exotische" bestemmingen. De regel is: hoe verder de bestemming, hoe fantastischer het verhaal.

Ook ambachtslui en kunstenaars behoren tot de reizende groep. Ze gaan niet alleen op reis om inspiratie op te doen of contacten te leggen met mogelijke opdrachtgevers maar ook om bestaande meesterwerken in andere steden te bewonderen. Hoewel kunstenaars uit de 15de en 16de eeuw zich toch een beeld moeten kunnen vormen van "exotische" plaatsen door prenten, tekeningen of verhalen, situeren ze de meeste verhalen in een Vlaams aandoend decor.

Jan Provoost,
Kruisiging, ca. 1501-05,
GRO 0.1661.I

De kunstenaar Jan Provoost zou Jeruzalem met eigen ogen gezien hebben. Als lid van de Jeruzalem-bedevaarders heeft hij waarschijnlijk het Heilig Land bezocht vóór de creatie van ‘Kruisiging' (1501-05). De overwinning van het christendom op het heidendom is het centrale thema. Op de achtergrond zijn de steden Jeruzalem (links) en Rome (of Istanbul?) voorgesteld. Een stoet van soldaten, gekleed als Joden en moslims, keert van Golgotha terug naar Jeruzalem.

"So wie wille heeft te reysene naer Levanten ende te besouckene de landen van over zee, ende daer eeneghen tijt in diversschen plecken reysen ende converseren wille, hem es wel van noode dat hy hem voorsie ende late informeren van vele zaken, by dat eeneghe daer reysende, nieuwers af gheadverteert zijnde ende dies verzwijmich, dicwile ghecommen zijn in zwaren verdriete."

Uit: Tvoyage van Mher Joos van Ghistele (reisverhaal van 1481-85 opgetekend door A. Zeebout)

In de 14e en 15e eeuw ondernemen talrijke reizigers een tocht naar het land van Pape Jan. Volgens uiteenlopende verhalen en legenden zou deze vorst in de omgeving van ‘het land van de zwarten' wonen en een christelijke gemeenschap besturen. Dit leek een ideale kans om een alliantie aan te gaan tegen de islam. Ook Joos van Ghistele, een voorname edelman uit Gent, waagt zijn kans. Na een speurtocht van 3 jaar geeft Joos het op. Zijn reiservaringen uit de Arabische wereld met o.a. een lijvig hoofdstuk over Jeruzalem en een beschrijving van de piramiden uit Egypte circuleren in de Lage Landen.

Exotische dieren

Anonieme meester,
Auteur: anoniem,
Hortus Sanitatis, 1517,
oude druk door R. en B. Beck in Straatsburg,
Openbare bibliotheek Brugge, 2507

In West-Europa zijn exotische dieren voornamelijk te vinden bij vorsten, pausen en adel. Ze zorgen niet alleen voor vertier en verstrooiing maar verhogen bovenal het prestige van hun eigenaars. Zo schenkt de kalief van Bagdad, Haroen laRasjid, een olifant aan Karel de Grote (9e eeuw). Als verzamelaar van exotische dieren overtreft keizer Frederik II (V1250) alle anderen. Hij bezit olifanten, dromedarissen, kamelen, luipaarden, giervalken, struisvogels, een giraf en papegaaien.

In de late Middeleeuwen zijn dierentuinen en menageries een obligaat onderdeel van prinselijke residenties. In het paleispark van Brussel huizen verscheidene exotische dieren. Maximiliaan van Oostenrijk (15e eeuw) is erg gehecht aan een leeuwenpaar en laat ze zelfs telkens overbrengen wanneer hij van residentie wisselt. Het park wordt aangevuld met dieren uit de Spaanse nieuw ontdekte gebieden zoals wilde buffels, struisvogels, kamelen, vier Amerikaanse kalkoenen en een papegaai.

Anonieme meester,
Auteur: anoniem,
Dialogus creaturarum moralisatus, 1480, oude druk door G. Leeu in Gouda,
Openbare bibliotheek Brugge, 3872

Hoewel kunstenaars in contact komen met exotische dieren dankzij de verhoogde aanvoer vanuit de Nieuwe Wereld en veel van hen aan het hof werken, blijven ze toch vooral inheemse dieren of de overgeleverde stereotypen voorstellen.

Nochtans zijn er gelegenheden genoeg om de "nieuwe" dieren in beeld te brengen: het Aards Paradijs, de inscheping van de dieren in de Ark van Noa, de Drie Wijzen, enz.
De leeuw is naast het attribuut van de heilige Hiëronymus ook dat van de evangelist Marcus. Daarnaast prijkt het dier op talrijke wapenschilden als teken van macht en kracht. De illustraties uit de bestiaria en uit de encyclopedieën staan vaak model voor de afbeelding van de leeuw. Helaas worden deze werken veelvuldig gekopieerd zodat de natuurgetrouwe voorstelling van het dier stilaan verdwijnt.

"De manticore betekent ‘menseneter'. De Italiaan Brunetto Latini bevestigt in de 13e eeuw dat een manticore ‘boven alle vlees van mensenvlees houdt'. Tegenwoordig verstaan we onder de menseneter een van de gevaarlijkste haaien. De bestiaria hadden echter een heel ander beest op het oog. Hun menseneter had het lijf van de leeuw en de kop en oren van een mens. Hij had een schorpioenenstaart en een gebit bestaande uit drie rijen tanden."

Uit: M. Dekkers, Bestiarium

Bibliografie

I. ABRAHAMS, Joods leven in de Middeleeuwen, Bzztôh, 's Gravenhage, 1991, p. 324.
I. BIESHEUVEL, F. VAN OOSTROM, Jacob van Maerlant, Amsterdam University Press,
Amsterdam, 1999, p. 103.
L. CAMUSSO, Reisboek Europa 1492, Sdu Uitgeverij Koninginnegracht, Den Haag, 1991, p. 288.
D.E.H. DE BOER, Kennis op kamelen: Europa en de buiten-Europese wereld, Prometheus, Amsterdam, 1998, p. 311.
M.J.G. DE JONG, Kerstfeest in de Middeleeuwen: geschilderd en geschreven, Davidsfonds, Leuven, 2001, p. 263.
M. DEKKERS, Bestiarium: De eenhoorn, meermin, aspidochelone, manicore, mosseleend, pegasos, sater en andere fascinerende dieren uit de middeleeuwse beestenboeken, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1977, p. 118
M. DEKKERS, Rare snuiters, Contact, Amsterdam, 2003, p. 96.
J. DE VORAGINE, De hand van God : de mooiste heiligenlevens uit de Legenda Aurea, Athenaeum, Amsterdam, 2006, p. 294.
E. GARIN, De wereld van de renaissance, Agon, Amsterdam, 1991, p. 362.
L. GOOSEN, Van Abraham tot Zacharia : thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater, Sun, Nijmegen, 1992, p. 270.
L. GOOSEN, Van Afra tot de Zevenslapers : heiligen in religie en kunsten, Sun, Nijmegen, 1992, p. 397.
L. GOOSEN, Van Andreas tot Zacheüs : thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten, Sun, Nijmegen, 1992, p. 334.
M. JACOBS, The painted voyage : art, travel and exploration 1564-1875, The Trustees of the British Museum, London, 1995, p. 157.
A. JANSE, Tussen hel en paradijs : een Franse ridder in het Midden-Oosten, in : Spiegel Historiael, vol 33 (1998), nr. 1/2, p. 24-32.
R. LINSKENS, Wat 'n leven : reizen en trekken, geboorte en dood in de Middeleeuwen, Uitgeverij der Nederlandse boekhandel, Antwerpen, 1983, p. 208.
A. MACZAK, De ontdekking van het reizen : Europa in de vroegmoderne tijd, Het Spectrum, Utrecht, 1998, p. 470.
A. MAZAHERI, Zo leefden de moslims in de Middeleeuwen, Hollandia, Baarn, 1983, p. 314.
R. MELLINKOFF, Outcasts : Signs of otherness in Northern European Art of the Late Middle Ages (vol. 1 en 2), University of California Press, Oxford, 1993, p.360.

W. MONTGOMERY WATT, Voorbij Poitiers : Arabische invloeden op middeleeuws Europa, Bulaaq, Amsterdam, 1992, p. 133.
M. POSTMA, De vergeten Vlamingen van de Azoren, in : Spiegel Historiael, vol.36 nr. 9, 2001, p. 378-381.
S.E. PREEDY, Negers in de Nederlanden 15001863: waarschuwing en een aansporing,
Masusa, Nijmegen, 1984, p. 36.
B. ROEST, Het beeld van de islam in West-Europa in de 13e eeuw, in : Spiegel Historiael, vol 33 (1998), nr. 1/2, p. 33-40.
P. STABEL, De gewenste vreemdeling : Italiaanse kooplieden en stedelijke maatschappij in het laatmiddeleeuws Brugge, in : Jaarboek voor middeleeuwse geschiedenis, nr. 4, 2001, p. 189-221.

A. VANDEWALLE, Hanzekooplui en Medicibankiers : Brugge, wisselmarkt van Europese
culturen
, Stichting Kunstboek, Oostkamp, 2002, p. 175.
S. VAN DER LINDEN, De heiligen, Contact, Antwerpen, 1999, p. 1174.
M. VAN DER VOORT, Dat seste boec van serpenten : een onderzoek naar en een uitgave van boek VI van Jacob van Maerlants ‘Der naturen bloeme', Verloren, Hilversum, 2001,p. 480.

F. VANHEMELRYCK, Marginalen in de geschiedenis : over beulen, joden, hoeren, zigeuners en andere zondebokken, Davidsfonds, Leuven, 2004, p. 302.
E. VAN HOYE, Vlaamse reizigers op zoek naar het rijk van Pape Jan, in : Ons heem, jg 56 nr. 1, 2003, p. 313.

R. VAN UYTVEN, De papegaai van de paus : mens en dier in de Middeleeuwen, Davidsfonds, Leuven, 2003, p. 299.

A. VERRYCKEN, De Middeleeuwse wereldverkenning, Acco, Leuven, 1990, p. 185.

Elviera Velghe

QT Kunstwerken referenties

  • Kruisiging - Jan Provoost - 1501 - 1505
Kruisiging - Jan Provoost - 1501 - 1505
1501 - 1505
olieverf op paneel