Deze gearchiveerde website ‘De Vlaamse primitieven' wordt tijdelijk niet meer geactualiseerd. Bepaalde functionaliteiten (vb. gericht zoeken in de collectie) zijn hierdoor mogelijk niet meer beschikbaar. Nieuwsupdates over de Vlaamse primitieven verschijnen voortaan op vlaamsekunstcollectie.be. Vragen over deze website? Neem contact op via info@vlaamsekunstcollectie.be.

De memorielijst van de Brugse schilders

                                                     Initiaal uit de Memorielijst

Historici en kunsthistorici zijn zich sinds lang bewust van het belang van de memorielijst van de Brugse beeldenmakers. Zowel in de 19de als in de 20ste eeuw werd de tekst al gepubliceerd. Op de grote Memlingtentoonstelling van 1994 was het stuk voor het laatst te zien. De memorielijst van het Brugse ambacht van de beelden- en zadelmakers is een archivalisch document dat een opsomming geeft van al haar overleden leden. Elk lid werd met een officiële eredienst herdacht. De lijst is een archiefstuk uit het ambacht en vermeldt de gestorvene en tot welk let van het ambacht hij behoorde. Er waren schilders, zadelmakers, klederschrijvers (schilders die op doek schilderden), boomhouwers (of vervaardigers van zadelbogen), gareelmakers, glazeniers en spiegelmakers. De lijst vermeldt eveneens of de overledene ooit deken of hoofd van het ambacht is geweest. Het hoeft ons dus niet te verwonderen dat dit archivalisch document van goudwaarde is voor de studie van de Brugse schilderkunst.

                                            

Alle vrijmeesters van het ambacht die tussen 1450 en 1801 gestorven zijn, zijn in de memorielijst opgenomen. Pas sinds het begin van de zeventiende eeuw werd het overlijdensjaar meteen opgenomen. Het sterfjaar van oudere overledenen werd later manueel toegevoegd. De Brugse schilder Gerard David kreeg het sterfjaar 1524 toebedeeld, terwijl hij eigenlijk in 1523 het leven liet. Op dat vlak moet men kritisch met het document omspringen. Los daarvan kan men het belang van de lijst moeilijk overschatten. We weten met zekerheid wie toetrad tot het ambacht en wie in Brugge zijn laatste rustplaats vond. 354 schilders, 88 zadelmakers, 4 boombouwers, 120 klederschrijvers, 194 glazeniers, 85 gareelmakers, 26 spiegelmakers, 4 folieslagers (waaronder schilders die bladgoud gebruikten), 2 incunabeldrukkers en een dozijn anderen zijn opgenomen in de lijst.

Het blijkt dat de huidige memorielijst rond 1490 overgeschreven werd met een oudere lijst die in 1450 werd begonnen. Nog ingrijpender was de toestand tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1942 besliste het Brugse stadsbestuur om de waardevolste stukken van het Brugse patrimonium (Stadsarchief, Groeningemuseum, Stadsbibliotheek en de Commissie van Openbare Onderstand (de voorloper van het OCMW)) onder te brengen in het kasteel van Lavaux-Sainte-Anne (nu gemeente Rochefort, provincie Namen). Vervolgens besliste het Brugse stadsbestuur op 16 augustus 1944 om de kunstwerken en de kostbare werken van de Stadsbibliotheek naar Brussel over te brengen. Een eerste konvooi vertrok op 22 augustus 1944. Op 26 augustus vertrok een tweede konvooi. Dit tweede konvooi werd kort na zijn vertrek te Bouvignes per vergissing beschoten door de geallieerde luchtmacht. Vijf vrachtwagens werden met kogels doorzeefd. De beschieting kostte het leven aan twee begeleiders, er waren vijf zwaar- en verscheidene lichtgewonden. Uiteraard hadden ook verschillende archiefstukken schade opgelopen. Sindsdien vertonen heel wat documenten van het Stadsarchief kogelgaten.

                                                       Een perkamenten blad wordt op de vacuümtafel onder hoge luchtvochtigheid vlak gezogen. De vezels kunnen daardoor een verbinding aangaan met de perkamentpulp in het kogelgat.

De memorielijst van het Brugse schildersambacht was er erg aan toe. Een kogel was door de achterkant van het register naar binnen gedrongen en tegen de binnenkant van het voorplat blijven steken. De houten borden werden verbrijzeld en er ontbraken delen. De perkamenten bladen hadden allemaal een kogelgat in het tekstgedeelte. Rond dit gat zaten veel lange, onregelmatige scheuren in een stervorm. De Brugse archiefdocumenten werden na dit betreurenswaardige incident naar Brussel overgebracht. Ze bleven bewaard in de kelders van de Nationale Bank tot op 17 mei 1945, meer dan acht maanden na de bevrijding van Brugge en nog meer dan een week na het officiële einde van de oorlog.

De beschadigde Brugse archiefdocumenten werden na hun terugkeer in 1945 nauwelijks hersteld. De verbrijzelde boekband van de memorielijst bleef onaangeroerd. In april 2000 is de restauratie van de memorielijst aangevat. Ze werd voltooid in augustus 2001. Het uitgangspunt van de restauratie was het behoud van de nog aanwezige historische informatie. Nieuw materiaal werd zo weinig mogelijk toegevoegd en is duidelijk herkenbaar, vooraf getest en van de beste kwaliteit.

Het was duidelijk dat de memorielijst na de restauratie niet meer zomaar ter beschikking van het publiek in de leeszaal uitgestald kon worden. Overigens was het ook vóór de restauratie niet meer mogelijk om de memorielijst in de leeszaal te raadplegen: de materiële toestand ervan liet dit niet toe. Een ingewikkelde restauratie was het gevolg. Voor de 21e eeuw is gekozen voor een aangepaste manier van ontsluiten: de memorielijst op de website.

Voor een uitgebreide uitleg over de Brugse memorielijst zie deze website, een initiatief van www.historischebronnenbrugge.be. Dit is een platform voor het digitaal publiceren en ontsluiten van belangrijke Brugse historische bronnen.

De Memorielijst van de Brugse schilders wordt bewaard in het Stadsarchief Brugge, Oud Archief, reeksnr. 314: Beeldenmakers.
De transcriptie 2001 is van de hand van dr. Noël Geirnaert en Marcella Vandebroek (Stadsarchief Brugge), op basis van het origineel en de editie van Charles Vanden Haute (1913).
Foto's: Marijn de Valk, restauratrice en Dirk Van der Borght, fotograaf van de Stad Brugge.